Wat is installatie-kwaliteit?

Installatie-kwaliteit = Het totaal van de prestaties van de installaties; zowel functioneel (wat leveren ze?), als wat betreft duurzaamheid, energiegebruik, onderhoudsvraag en storingsgevoeligheid.

Dit is natuurlijk een theoretische en waardevrije definitie. In de volksmond bedoelt men met “kwaliteit” meestal “goed”. Maar ook dat zegt nog niet genoeg, want wat de een goed vindt, wordt door de ander als minimaal of zelfs ver daaronder gewaardeerd, terwijl een derde hetzelfde té goed, dus “overdreven” noemt.

Kortom, het is onmogelijk om in het algemeen te zeggen dat een installatie “slecht”, “goed”of “té goed” is.

Een installatie wordt door veel verschillende mensen beoordeeld: de gebruikers, de eigenaar, de beheerder, een controlerend ambtenaar, een geschilrechter of arbiter. Ieder van hen maakt andere afwegingen, zowel afhankelijk van zijn of haar positie als ook van persoonlijke keuzen. Zo zal de ene eigenaar zekerheid en planbaarheid van onderhoud belangrijk vinden, terwijl de ander meer naar pure onderhoudskosten kijkt. De ene bewoner zal de afwezigheid van installatiegeluid zeer belangrijk vinden, terwijl een ander een gering achtergrondgeruis juist wel prettig vind, maar daarentegen helemaal geen tocht wil.

We kunnen dus zeggen dat een installatie met voldoende kwaliteit een installatie is die voldoet aan de eisen die de beoordelaar daaraan stelt.

Toch worden er allerlei eisen aan installaties gesteld, zowel wettelijk, zoals door het Bouwbesluit, als privaatrechtelijk door gemeenten, opdrachtgevers, of private organisaties zoals bijvoorbeeld het GIW. Heeft het stellen van eisen dan wel enig nut, als er zoals we hierboven zagen, eigenlijk geen voor iedereen geldende kwaliteitscriteria zijn?

Het belang van kwaliteitseisen

In bepaalde mate toch wel, omdat gebouwen over het algemeen niet alleen voor de eerste gebruiker of eigenaar worden gebouwd, maar ook velen die later komen. Met andere woorden, een gebouw is in zekere mate ook een maatschappelijk bezit, waardoor het een maatschappelijk belang is dat gebouw en installaties voor veel mensen bruikbaar zijn. Ofwel, het is maatschappelijk belang dat installaties minimaal voldoen aan eisen waarvan “we”, “de maatschappij” denken dat de meeste mensen ze zullen stellen.

Daarnaast bestaat er het maatschappelijk belang om partijen met minder macht in het spel van de vrije markt te beschermen tegen partijen met meer macht. Bijvoorbeeld in de huidige woningmarkt, zou het gevaar kunnen bestaan dat de aangeboden nieuwbouwwoningen niet voldoen aan de minimale kwaliteitseisen omdat ze toch wel verkocht worden, of omdat er altijd aanbieders zijn die om te kunnen concurreren een mindere kwaliteit aanbieden tegen een lagere prijs en daardoor het gehele kwaliteitsniveau omlaag trekken. In dit alles speelt natuurlijk ook een rol dat het voor de meeste kopers van woningen moeilijk is om de kwaliteit van installaties te beoordelen, omdat daarvoor meestal nogal wat technische kennis nodig is die de meeste kopers natuurlijk niet hebben.

Het is al met al dus wel degelijk nuttig om eisen aan de kwaliteit van installaties te stellen. Maar hier ontstaat nu een groot spanningsveld. Namelijk tussen enerzijds het belang van een minimaal kwaliteitsniveau voor álle installaties die gemaakt worden en anderzijds het feit dat een te hoog verplicht kwaliteitsniveau voor álle installaties tot gevolg heeft dat deze voor veel gebruikers, eigenaren enz op de meeste aspecten een kwaliteit leveren die helemaal niet gevraagd wordt. Het gevolg van een te hoge kwaliteit is natuurlijk dat de installaties daardoor ook voor veel kopers en huurders te duur worden. Het streven naar een hoog kwaliteitsniveau streeft hierdoor zijn doel voorbij.

Een “goede” installatie volgens ons.

Een goede installatie is volgens ons een installatie die voldoet aan de uitgangspunten van de opdrachtgever en/of de gebruikers. Dus een installatie die precies de prestatie levert die gevraagd wordt terwijl aan de gestelde randvoorwaarden zoals enegiegebruik, prijs, exploitatiekosten en ruimtebeslag wordt voldaan.

Dit klinkt simpeler dan het is!

Feitelijk is het al een moeilijke opgave om goede uitgangspunten te formuleren. Om exact te weten welke prestatie men van de installatie wil en daarin reëel te zijn in verhouding tot het beschikbare budget en de aanwezige ruimte en technische en normatieve randvoorwaarden.
Het is natuurlijk heel eenvoudig om installaties te bedenken die geweldige prestaties leveren (comfort, bedieningsgemak, mooi uiterlijk, extreem laag energiegebruik) maar als het hiervoor benodigde budget niet aanwezig is, zal het niet mogelijk zijn deze installatie te realiseren, waardoor teleurstelling onvermijdelijk is.

Er moeten knopen worden doorgehakt!

De eerste taak van een opdrachtgever is dan ook keuzes maken. Wil men met het beschikbare budget vooral een hoog comfortniveau of juist op de eerste plaats een laag energiegebruik? Wil men vooral een lage investering of juist lage exploitatiekosten? Is het uiterlijk belangrijk of een lange levensduur?

Daarbij gaat het ook niet om de installaties op zich, maar ook om bouwkundige eigenschappen van het gebouw. Wanneer men bijvoorbeeld het gebouw beter isoleert kan soms met een eenvoudiger en goedkopere installatie het zelfde doel verwezenlijkt worden.

De installatie-adviseur helpt.

De eerste taak van ons als  installatie-adviseur is dan ook om de opdrachtgever te helpen bij het maken van deze keuzes. Dit doen wij vooral door inzicht te geven in de mogelijkheden en beperkingen van verschillende installatietypen en natuurlijk door alle mogelijkheden te laten zien.

De installatie-adviseur ontwerpt.

Nadat de keuzes gemaakt zijn is het onze taak de installaties zodanig te ontwerpen dat zij aan de inmiddels heldere uitgangspunten voldoen.

De installatie-adviseur controleert.

Ook tijdens de uitvoering van het project door de installateur kan er installatie-kwaliteit verloren gaan. Daarom is een goede controle tijdens de uitvoering van wezenlijk belang, om te waarborgen dat de installaties voldoen aan het ontwerp.